De geschiedenis van begraven
In de prehistorie begroeven onze voorouders hun doden al met zorg. Archeologische vondsten tonen aan dat de neanderthalers al rituele begrafenissen uitvoerden, waarbij ze de lichamen van hun overledenen begroeven met persoonlijke bezittingen. In de oude Egyptische beschaving stond begraven centraal in hun religieuze overtuigingen, met uitgebreide mummificatiepraktijken en het bouwen van piramiden als laatste rustplaats voor farao’s en edelen.

Religieuze invloeden: Christendom, islam en andere religies
Met de opkomst van het christendom kreeg begraven een nieuwe betekenis. Het concept van een begraafplaats als een heilige plek ontstond, en er werden kerkhoven aangelegd rond kerken. Het christendom legde ook de nadruk op de opstanding van de doden, wat leidde tot de ontwikkeling van grafstenen en monumenten ter ere van de overledenen. Binnen de islam is er een sterke nadruk op het snel begraven van de overledenen, meestal binnen 24 uur na het overlijden, en het begraven zonder doodskisten.

Middeleeuwen en Renaissance
Tijdens de Middeleeuwen veranderden de praktijken rondom begraven drastisch. Door de groei van de steden werden begraafplaatsen naar buiten de stadsmuren verplaatst. Pestepidemieën, zoals de Zwarte Dood, brachten nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van begraven. Massagraven werden gebruikt om grote aantallen slachtoffers snel te begraven. Met de Renaissance kwamen er meer verfijnde begrafenisceremonies en werd de nadruk gelegd op het behouden van de herinnering aan de overledenen.
Veranderingen in de moderne tijd
De opkomst van de industriële revolutie bracht nieuwe technologieën en veranderingen in begrafenissen met zich mee. De uitvinding van de stoommachine maakte het mogelijk om grote begraafplaatsen buiten de stad te creëren, zoals de beroemde Père Lachaise-begraafplaats in Parijs. Crematie werd steeds populairder als alternatieve methode van begraven, en nieuwe materialen zoals beton en staal werden gebruikt voor de constructie van grafmonumenten.
